Wanneer een Energie naar de Overkant vertrekt...
Hoe het allemaal begint
Wanneer iemand gaat sterven komen overleden dierbaren van die persoon al eens af en toe op bezoek om hem of haar voor te bereiden op een reis naar de overkant. Zo gebeurt het wel eens dat die persoon zegt dat hij of zij weet binnenkort te zullen sterven en daarbij vertelt over het contact met een reeds overleden dierbare.
Op het moment dat iemand komt te overlijden staan overleden dierbaren reeds rond de persoon die zal sterven. Ze wachten die persoon warm en liefdevol op om te begeleiden en hem of haar mee te nemen naar de overkant.
De overleden dierbaren steken hun hand uit naar de persoon die komt te overlijden en samen gaan zij hand in hand op weg naar een mooi en warm licht. Er overstroomt een groot vredig, gelukzalig gevoel. Een gevoel van intense tevredenheid, gelukkig, stil en vredig. Er is prachtige muziek en er zijn mooie kleuren en prachtige bloemen in een grote weide.
De energie ziet zijn of haar fysieke lichaam voor het eerst
Wanneer de dood is ingetreden, ziet de gestorvene zijn fysieke lichaam voor het eerst van buitenaf en krijgt hij eindelijk een volledige indruk van zijn lichaam. Nooit eerder was dat mogelijk geweest. Hij had tot dan toe alleen maar een stukje van zichzelf of zichzelf in een spiegel of op een foto kunnen zien.
Maar nooit had hij zichzelf vanaf een afstand kunnen waarnemen, zoals je kijkt naar andere mensen om je heen. En nu is dat voor het eerst mogelijk, een voor de gestorvene diep ingrijpende ervaring.
Terwijl hij van buitenaf neerkijkt op het fysieke lichaam dat steeds verder van hem wegglijdt, begint een overweldigend gevoel van vreugde hem te vervullen: hij ervaart op dat moment dat hij leeft, ook al is zijn lichaam hem ontvallen. Daardoor realiseert hij zich met een diepe verwondering dat de geest sterker is dan de materie. Anders gezegd: hij ervaart de overwinning van de geest op de materie.
Daardoor komt de gestorvene tot het besef dat de materie kennelijk niet in staat is de geest gevangen te houden. Zo wordt de onbreekbare levenskracht van de geest heel concreet voelbaar voor hem – en dat maakt een diepe en onuitwisbare indruk op hem.
Verwondering en een diepe indruk
Daarmee is de eerste bewuste ervaring die de gestorvene opdoet nadat de dood is ingetreden, een gevoel van diepe eerbied en verwondering. Hij voelt, hoe hij – al kijkend naar zijn fysieke lichaam dat langzaam van hem wegglijdt – een en al blijdschap wordt. Het is een vreugdevolle ervaring die werkelijk met niets op aarde te vergelijken valt.
Het is een wonderlijke tegenstelling dat de eerste ervaring van de gestorvene hem een diepe vreugde schenkt, terwijl degenen die op aarde achterblijven en rond het dode lichaam van hun geliefde staan, nu juist vervuld zijn van een diep verdriet.
Maar de gestorvene mag ervaren, hoe zijn nieuwe weg aan de overkant van de dood, een weg die hem door verschillende geestelijke werelden heen zal voeren, begint met een diepe, intense vreugde.
Steeds weer zal hij, hoe ver hij ook komt op zijn weg, terugkijken naar dit moment en steeds weer zal hij de blijdschap ervaren, waarmee het nieuwe leven aan de overkant begint.
Bij deze eerste terugblik op de herinneringsbeelden van het zojuist voltooide aardse leven is er iets bijzonders aan de hand: de gestorvene kijkt ernaar zonder (uitgesproken) gevoelens van vreugde, verdriet, of teleurstelling. En dus zonder de gevoelens die hij had toen hij deze ervaringen opdeed. Voor de gestorvene is het haast, alsof hij naar de levensbeelden van een vreemde kijkt, zij het een vertrouwde vreemde.
Natuurlijk herkent hij zichzelf en zijn aardse leven er helemaal in, maar hij kijkt er tegelijk objectief naar, zoals hij in een museum naar schilderijen zou kijken of in de bioscoop naar een film. Hij registreert en neemt waar.
Nieuwe Inzichten
De gestorvene die bij zijn aardse leven al over een zekere zelfreflectie beschikte, zal het bij deze eerste grote opdracht na de dood gemakkelijker hebben dan degene die dit zelfinzicht altijd heeft vermeden. Maar hoe dan ook: elke gestorvene zal door de aanblik van het levenstableau tot een zekere verstilling komen en met een groeiende ernst toekijken.
Bovendien blijkt het inzicht, dat de gestorvene bij deze terugblik verwerft, een groot geschenk op te leveren: hoe groter zijn zelfinzicht is, hoe groter het vermogen is dat hij ontvangt om de wijsheid te begrijpen die besloten ligt in de kosmos. Een diepgaand inzicht in het eigen leven leidt er namelijk toe dat de gestorvene het vermogen ontvangt om iets van de wijsheid en de kennis die in de geestelijke wereld leven, waar te nemen en te doorgronden.
Herinneringsbeelden
Behalve alle herinneringsbeelden van het voorbije aardse leven ziet de gestorvene op een zeker moment ook de gedachten die hij tijdens zijn aardse leven met zich meedroeg als levende beelden om zich heen staan. Ons denken behoort – net als ons herinneringsvermogen – tot de vermogens van ons etherische lichaam. Dat houdt in dat als het etherische lichaam zich na de dood openvouwt, ook onze gedachten vrijkomen, zelfs de gedachten die wij allang vergeten waren.
Zowel onze liefdevolle gedachten als onze oordelende overwegingen, cynische gedachten en negatieve bedenksels, komen als levende en bewegende beelden om ons heen te staan. Werkelijk alle gedachten die ooit door ons heen gingen, blijken bewaard gebleven en laten zich nu aan ons zien.
Het is overigens wel een schokkende ervaring voor de gestorvene dat zijn gedachten – die hij op aarde als zo persoonlijk en als iets innerlijks ervoer en die hij de ene keer met een enkeling, maar zoveel vaker met niemand anders deelde – na zijn dood open en bloot en voor iedereen zichtbaar om hem heen blijken te staan.
Gedachten aan de Overkant
Maar wat de gestorvene zich bij deze herinneringen vooral bewust wordt, is dit: al mijn gedachten, die de uitdrukking zijn van wat ik voelde en wilde, staan nu buiten mij in een kring om mij heen, in plaats dat ze leven in mijn innerlijk. Hier, in de geestelijke wereld, blijken ze deel uit te maken van het leven in de kosmos. Ze zijn weliswaar de uitdrukking van wat mij bezielde in mijn aardse leven – en dus van mijn innerlijke leven, maar worden nu, na mijn dood, opgenomen in de geestelijke wereld.
Al mijn gedachten hebben dus een bepaalde betekenis voor de geestelijke wereld en veranderen die wereld zelfs een beetje. Voor de gestorvene is het een duizelingwekkend grootse ervaring om zich bewust te worden van de betekenis van zijn gedachten voor de geestelijke wereld.